Het is 15 oktober als we ‘s ochtends vroeg Kater Olof ophalen. Hij is aangereden. Hij wordt opgenomen bij een dienstdoende dierenarts en heeft daar 2 dagen in een couveuse gelegen. Toen hij vervoerd mocht worden naar ons dierenhospitaal, ging Olof ook bij ons weer in de couveuse. Want Olof was er slecht aan toe.
Na drie dagen rond de klok monitoren, maken we een sprongetje van vreugde als Olof uit zichzelf wiebelend opstaat en naar de kattenbak gaat. Hoera! De knappe man maakt kleine stappen voorwaarts en wat zijn we blij! Maar hoe blij we ook zijn met die kleine stapjes… Olof heeft nog een lange weg te gaan en het ene moment lijkt het beter te gaan dan het andere. Voornamelijk ligt hij te slapen. Maar dat is alleen maar goed. Want veel slapen is goed voor zijn herstel.
Hij mag uit de couveuse en krijgt een hokje in de Quarantaine kamer. Nog wel met extra zuurstof, want ademen gaat nog steeds zwaar. Elke dag krijgt hij een infuus. Maar dan is het eerst even aaien en kriebelen. Olof spint erop los en is dol op de knuffels.
En dan ineens krijgen we een pets van hem. Olof krijgt weer praatjes en wil ons af en toe een tik uitdelen. Al dat gefrunnik aan zijn lijf bevalt hem gewoon niet meer. Nog nooit zijn we zó blij geweest met een pets van een kat. Want wij weten: ‘Goed zo, jongen! Het gaat weer beter met je!’