Het is 15 oktober als we ‘s ochtends vroeg Kater Olof ophalen. Hij is aangereden. Hij wordt opgenomen bij een dienstdoende dierenarts en heeft daar 2 dagen in een couveuse gelegen. Toen hij vervoerd mocht worden naar ons dierenhospitaal, ging Olof ook bij ons weer in de couveuse. Want Olof was er slecht aan toe.
Inmiddels zijn we twee weken verder en wilde Olof ineens zelf weer eten. Onze dierenarts verwijdert de voedingssonde. Olof zit nu rechtop en wil zelfs absoluut zelf eten. En veel ook, want hij heeft berenhonger.
Als een kat weer eigenwijs wordt en zelf wil bepalen hoe alles gaat, is dat een enorm goed teken. Hij heeft een gebroken kaak, dus brokjes eten gaat nog niet. Maar hij slobbert van zijn natvoer en smikkelt alles schoon op. Daarna gaat hij zich uitgebreid wassen, want dat heeft hij de afgelopen weken niet gedaan. En Olof vindt zichzelf een beetje vreemd ruiken. Dit is de eerste keer dat we dit zien en het is een genot om naar te kijken. Olof wordt weer helemaal het ventje.
Hij is nog wel wat wankel. Als hij door zijn hokje loopt, verliest hij soms zijn evenwicht. En één oortje staat scheef. We denken dat hij last heeft gehad van een hersenschudding. We zijn er nog niet, maar wát voelt het goed dat we dit nu al zien.
Patiëntjes zien opknappen in ons hospitaal: dat is waar we het voor doen. Maar een dier zo zien opknappen als Olof, een katje dat er zo slecht aan toe was, is helemaal een feestje waard! Want de eerste week leefden we tussen hoop en vooral vrees of hij het zou gaan halen.