Foto: Pixabay, ter illustratie.
In de zomer van 2021 werd Rob ingewerkt als chauffeur op de dierenambulance. We kijken terug op enkele ervaringen uit zijn begintijd. Deze keer vangt hij een vleermuis in een verzorgingstehuis!
Rob vertelt: “Nog niet zo lang zelfstandig op de dierenambulance reed ik door Den Haag toen ik werd gebeld door de meldkamer. Wat was het geval? Een verzorgingstehuis in Den Haag had melding gemaakt van een vleermuis die bij hen op de bovenste etage in het atrium aan de muur hing. Waarschijnlijk was het diertje binnengekomen door de glazen dakramen die vanwege het warme weer dag en nacht open stonden. Of wij zo spoedig mogelijk de vleermuis konden weghalen…
Wat leuk, dacht ik na dit telefoongesprek, een vleermuis. Mijn allereerste vleermuis! Eigenlijk had ik nog nooit een levende vleermuis van dichtbij gezien, laat staan aangeraakt. Ja, je ziet ze op zomeravonden wel voorbij fladderen, maar echt bekijken kan je ze dan niet. En ik heb ze wel eens (ingevouwen) aan een stok zien hangen, in Blijdorp. Maar nu dan dus in het ‘echt’…. Als hij maar niet in mijn vingers bijt! Onderweg naar het verzorgingstehuis bleef ik mijmeren over mijn ‘eerste vleermuis’, die ik aanstonds van dichtbij zou gaan zien. Als hij maar niet in mijn vingers bijt!
Aangekomen bij het verzorgingstehuis nam ik een klein wit transportbakje met papieren vloerbedekking mee, een vangnetje met lange steel en latex handschoenen. Als hij maar niet in mijn vingers bijt!
Binnengekomen werd ik ontvangen door de receptionist. Hij begeleidde mij naar het atrium, waar je de drie etagegalerijen kon zien. Hij wees naar boven, naar de vleermuis, het donkere vlekje op een hagelwitte muur. De receptionist sprak bezorgd, alsof daar graaf Dracula in hoogst eigen persoon aan de muur hing, hongerig wachtend op een argeloze voorbijganger.
Alle bewoners van de derde etage waren geëvacueerd naar de begane grond van het atrium, dat daardoor stampvol stond met rolstoelen, rollators, etc. Het werd mij duidelijk dat het lot van al deze goede mensen geheel in mijn handen lag, althans, zo bleek uit de vele radeloze en verwachtingsvolle blikken op mij gericht. Ik was gekomen om hen te verlossen van deze horror.
Hoogste tijd voor deze Superman om in actie te komen. Ik ging met mijn spulletjes naar de ontvolkte derde etage om daar de confrontatie aan te gaan met graaf Dracula. Als hij maar niet in mijn vingers bijt! Transportbakje open en op de grond. Latex handschoenen aan. Als hij maar niet in mijn vingers bijt! Vangnet in de aanslag. De steel van mijn vangnetje bleek net lang genoeg om het diertje te bereiken. Heel voorzichtig schoof ik daarmee de vleermuis naar beneden. Ik wilde beslist zijn klauwtjes waarmee hij aan de muur hing niet beschadigen. Het was duidelijk dat het diertje de hele dag gewoon hing te maffen aan de muur en hij werd nu amper wakker van deze verstoring. Nu werd het spannend, ik moest hem uit het netje halen, even controleren en in het bakje doen. Als hij maar niet in mijn vingers bijt! Als hij maar niet in mijn vingers bijt! Als hij maar niet in mijn vingers bijt!
Afgezien van een klein gaatje in zijn linker vlieghuid bleek de vleermuis ongeschonden en tot mijn verbazing en opluchting liet het diertje zich makkelijk hanteren. Het viel me ook op hoe klein zo’n vleermuis eigenlijk is!
Weer beneden in het atrium aangekomen klonk applaus en vielen diverse uitingen van bewondering en dankbaarheid mij ten deel, de collectieve opluchting was voelbaar. “Ach ja”, zei ik, “zo doen wij dat… wij van de Dierenambulance…” Een wat oudere dame wierp mij een zwoele blik toe, de lippen iets getuit. Superman verdween weer, met het vleermuisje in het bakje en het zweet nog onder zijn cape.
Terug op onze basis werd de vleermuis nog gecontroleerd door ervaren collega´s. In de avondschemering hebben we hem weer laten vliegen. Groetjes aan Batman!”