Hoi, lieve faceboek vrienden, daar ben ik weer!
Om maar gelijk met de staldeur in huis te vallen. Floris zijn levensverhaaltje komt er deze week nog niet. Hij had een extra weekje bedenktijd nodig, vertelde hij me. Tja, als ik nog geen sik had, kreeg ik die nu wel. Ach je wilt zo’n oudje natuurlijk niet pushen, maar tikkie irritant vind ik het op zijn zachts gezegd wel!
Kan ook zijn, nu ik er over nadenk, dat hij nog wat van slag is na de gebeurtenis van gisteren. Meeeeh…. Van wat dan??? Ohw, dát willen jullie nu natuurlijk ook weten. Nou vooruit, ik roddel het er gewoon uit ook, het was ten slotte heel onschuldig………. achteraf.
Het was woensdagochtend vroeg. Liesje, Ramses, en ikke waren net buiten, en effe druk aan het rondscharrelen. Daardoor ontging ons in eerste instantie wat er gebeurde, tot Lies fluisterde: ‘Wat doet die Boe nu?´ We gluurden beide naar die pony. Deze hing met zijn kop op het hek, en staarde met uitpuilende ogen naar het voorplein.
Gedrieën naderden we voorzichtig Boe. Het gaat de laatste tijd wel beter tussen ons, maar je weet het met die pony maar nooit. Voor de zekerheid sprongen wij op de eerste verdieping van de bunker, en gelijk hoorde ik Ramses zeggen: ‘Verrek joh, daar staat ouwe Floris.’….. ‘Waar dan?’, riep Liesje, die zich tussen ons in wurmde. ´Daaaaar….. bij het hoofdgebouw.´
‘Wat doet hij daar dan? Sapperdedoeie… Er zit een mens achter, of zelfs half onder hem. Het lijkt wel of, of, of´, en Liesje zweeg onthutst.
‘Ja ik zie het,´ sprak Ramses met een ietwat opgewonden meeeeeh toon:´Ze zit aan z’n piemel!!!’ Onthutst en met rood wordende wangetjes keken we verbijsterd toe. Met een bibberend stemmetje fluisterde Liesje opeens: ‘Er, er, er valt wat van zijn buik, op de grond’.
Maar op een voor ons onverklaarbare wijze, stond Floris er, zo op het oog, rustig bij. De mevrouw, die half onder Floris gehurkt had gezeten, kwam overeind. Ze maakte het touwtje los waarmee hij vast stond en samen wandelden ze relaxt onze kant op.
Wij stoven als kippen alle kanten op en toen Floris de stoep voor de stallen op kwam, stonden we quasi nonchalant hooi te eten. Floris liep wat houterig op ons af, en keek ons door zijn manen doordringend aan: ´Nou gooi het er maar uit, ik zag jullie wel staan gluren!’ Dappere Lies hakkelde: ´zat, zat, zat ze echt….?? ´
‘’Ja….. aan mijn plasser, ja. En voordat jullie vunzo’s van alles denken, leg ik het effe uit, luisteren dus. Mijn plasser zit in, zoals het hoort bij pony’s, in een soort dubbele huidplooi, een soort kokertje. En daarin zitten ook talgkliertjes, die dus uiteraard talg produceren.’
Onderwijl gluurde ik naar de anderen, die gebiologeerd luisterden. Onverstoorbaar ging Floris verder: ‘Tja en daar komt natuurlijk stof, vuil en zand bij. Dat alles mengt zich en dat heet smegma. Dat kan zelfs gaan ontsteken. Soms kan je dan moeilijk, of helemaal niet meer plassen. Daarom is het preventief schoongemaakt en wat haar is weggeschoren. Ik kan er zelf onder mijn buik niet bij, hè wijsneuzen! Duidelijk nu? Dus niet gelijk klagen als je ontbijt te laat is, want ook dit moeten die verzorgers soms doen.’
Floris draaide zich om en slofte naar het weiland, maar halverwege keek hij om en zei: ´Weet het niet zeker hoor, maar volgens mij zijn geiten er ook vatbaar voor!’ En sjokte grijnzend door….
Ik stop nu met dit verhaal, want moet erg nodig, ehehe…. plassen.
Dikke Mehhhhhhhh, Remy