Ook bij kippen heb je haantje de voorste

29 november 2021

Dit is een artikel uit ons magazine van juni 2021. Wil jij ons magazine voortaan per post ontvangen? Word donateur! 
Tekst: Mick Boskamp.
Fotograf
ie: Clara Mazèl.

 

Van alle dieren die ‘langs’ komen, zijn kippen en hanen verreweg in de meerderheid. En de man die ze verzorgt, is ook de man voor wie geen timmerklus voor het hospitaal te moeilijk is: ras Hagenees Arie van der Zwan.

Het was een geluk bij een ongeluk. Voor ons, voor de kippen en voor Arie. Laten we bij het ongeluk beginnen. Het ongeluk begon toen hij als timmerman in de bouw werkte en lichamelijke klachten kreeg. ‘Ik kreeg artrose in mijn armen en polsen,’ blikt Arie terug. ‘Het werd zo erg dat ik mijn vak niet meer kon uitoefenen, dus ik moest wat anders gaan zoeken. Ik was 56 en dan is nieuw werk vinden niet zo eenvoudig. Ik heb twee jaar lang een loopbaantraject gevolgd. Ik kon postbode worden, bij de Gamma werken of pizza’s rond gaan brengen. Ik ben nergens te beroerd voor, maar ik wil wel blij worden met wat ik doe. Ondertussen werden mijn handen er niet beter op en werd ik op een goed moment voor 100 procent afgekeurd. Maar ja, stil zitten, kan ik niet. En bovendien wilde ik iets betekenen voor mens en dier. Zo ben ik via een tip van een mental coach bij de Dierenambu terecht gekomen. En dat is misschien wel één van de beste keuzes die ik in mijn leven heb gemaakt.’

Arie kwam bij ons in ongeveer dezelfde periode dat ook Rob van Loon bij de Dierenambu kwam werken. ‘Met hem had en heb ik heel veel lol,’ vertelt de goedlachse Arie. ‘We verzorgden de kippen, de pony, de buitendieren. We waren in de natuur met de diertjes en we hadden altijd lol samen.’ Snel daarna richtte Arie’s werk zich op het verzorgen van de kippen en hanen. ‘Kippen en hanen zijn geweldige dieren,’ zegt hij enthousiast. ‘Het zijn ook sociale dieren. En ze zijn hier ten opzichte van andere huisdieren duidelijk in de meerderheid. In Den Haag heb je veel gedumpte hanen. Dat komt natuurlijk omdat mensen zich niet realiseren dat ze van schattige kleine beestjes groter groeien en dan ook veel lawaai maken. Je kunt een haan niet de bek snoeren als die gaat kraaien. Daarom worden veel kippen en hanen opgevangen door ons.’

‘Maar gelukkig hebben we hier qua herplaatsing een geweldige organisatie,’ vertelt hij verder. ‘Zo worden er over de dieren geweldige verhaaltjes geschreven op de site en op Facebook. Waardoor er regelmatig een kip of haan wordt opgehaald. Ik vind het geweldig om te zien als mensen hier een kip op halen. Je hebt van die Barneveldse kippen, die – als een portier van een auto open gaat – zelf de auto in springen. Prachtig is dat! Ik verzorg ze dan ook met liefde.’

Over die verzorging zegt hij: ‘Kippen houden er van om in een verzorgde omgeving te leven. Dat ze een opgeruimd, schoon hok hebben en een schone toilet, zeg maar. Op dit moment is het heel leuk om er te zijn voor ze, want er zijn nu heel veel kuikens. Die krijgen fijn, gemalen voer. En als ze groter worden wordt dat voer steeds minder fijn. Maar zelf blijven ze ook eten zoeken. Ze pikken van het gras en zoeken wormen. Zo zijn ze gek op meelwormen. De moederkip leert de kleintjes om zelf voedsel te vinden. Dan laat ze zien aan de kuikens hoe je een wormpje moet pikken.’

Op de vraag wat Arie van kippen leert, zegt hij: ‘Dat het net mensen zijn. Ook bij kippen heb je haantje de voorste. Je hebt een rangorde in eten en het laatste komt het sulletje met een paar veren in zijn staart bij wijze van spreken. Eigenlijk zou het sulletje voorrang moeten krijgen. Omdat het een sulletje is. Maar dat is de natuur.’ Of er in het hospitaal ook weleens een beroep wordt gedaan op zijn handigheid als timmerman zegt hij lachend: ‘Wat denk je zelf? Zo heb ik meegedacht en meegebouwd aan de kippenhokken. Ja, als er ooit een vloedgolf komt, kan ik de Ark van Arie bouwen. Als die Ark klaar is, ga ik als eerste de kippen zoeken om mee te nemen.’

 

Deel dit bericht!

Meer verhalen over het hospitaal

Help ons de dieren helpen!